Galerie Nathalie Obadia stelt met trots Simplicité – Nature – Sensualité voor, de eerste solotentoonstelling van Wang Keping in België. Het is een belangrijke gebeurtenis, omdat deze kunstenaar, geboren in 1949 nabij Peking, geldt als een van de stamvaders van de Chinese hedendaagse kunst. Ook al leeft hij sinds 1984 als politieke balling in Frankrijk, toch wordt Wang Keping in zijn geboorteland als grondlegger geprezen. Vanuit zijn nieuwe gastland heeft hij een oeuvre opgebouwd dat wereldwijd gewaardeerd wordt als een van de sterkste en meest originele bijdragen aan de hedendaagse beeldhouwkunst.
In 1966, bij het begin van de Proletarische Culturele Revolutie, trad Wang Keping – toen nog op de middelbare schoolbanken – tot de Rode Garde toe. Later werd hij gedeporteerd naar het platteland om er in zeer beproevende omstandigheden een “heropvoeding” te ondergaan. Eenmaal teruggekeerd uit het noordoosten van China trachtte Wang Keping zijn plaats te vinden als intellectueel, eerst als theateracteur en later als scenarist voor de Centrale Televisie in Peking. Omdat hij al snel zijn ambities als schrijver gedwarsboomd zag door de censuur van het regime, legde hij zich kort toe op de schilderkunst. Uiteindelijk koos hij als autodidact voor de beeldhouwkunst.
Omdat hout zeldzaam is in China, maakte hij zijn allereerste werk met de spijl van een stoel. Uit een schreeuwend hoofd strekt een arm zich naar de hemel, zwaaiend met Mao’s Rode Boekje in de hand – een verwijzing naar het turbulente klimaat tijdens de Culturele Revolutie. Bai Jingzhou, een bevriend schilder die onder de indruk was van zijn eerste beeldhouwwerk, moedigde hem aan om op deze weg voort te gaan.
Wang Keping vond zijn favoriete medium en al snel vulde een hele reeks politiek en theatraal geïnspireerde sculpturen zijn kleine woonst annex atelier. Toen de kunstenaars Huang Rui, Ma Desheng, Acheng, Qu Leilei en Li Yongcun zijn werk voor het eerst zagen, nodigden ze prompt het jonge wonderkind uit om deel te nemen aan hun tentoonstellingsproject dat zich afzette tegen de officiële kunst. Zo ontstond een groep anticonformistische kunstenaars die zich “Xing Xing” (de Sterren) ging noemen. “Wij waren de enige lichten die schenen in een eindeloze nacht,” herinnert Wang Keping zich.
Hun eerste wapenfeit was een illegale tentoonstelling, opgehangen aan het hekwerk van het Nationaal Museum voor Schone Kunsten in Peking op 27 september 1979. Al op de tweede dag werd de tentoonstelling verboden en meteen ontmanteld. Op 1 oktober, een symbolische dag omwille van de 30e verjaardag van de oprichting van de Volksrepubliek China, kwamen de Sterren bijeen om deze daad van censuur te veroordelen waarvan ze slachtoffer waren. In gesloten gelederen betoogden ze luid voor “de vrijheid van Kunst”. Deze manifestatie, de eerste in haar soort in China, ontging ook de internationale pers niet. Het was de krant The New York Times die koos voor Silence , de sculptuur van Wang Keping, als illustratie bij haar verslaggeving van 19 oktober 1979. Door deze media-aandacht werd het werk in het buitenland meteen als een symbool van de artistieke dissidentie gezien.
Silence , een icoon van de prille Chinese hedendaagse kunst, toont een hoofd dat vertrokken van de pijn is en dat beroofd is van zijn vitale functies: zonder neusgaten, met slechts één oog en de mond dichtgesnoerd door een cilinder. Voor Wang Keping is en blijft dit gezicht “het symbool van ons gebrek aan vrijheid”, “de onmogelijkheid om onze gevoelens te uiten”.
Een jaar later maakten de Sterren opnieuw hun opwachting in het Nationaal Museum voor Schone Kunsten in Peking, ditmaal met de steun van de voorzitter van de Vereniging voor officiële kunstenaars. Bij die gelegenheid onthulde Wang Keping een tweede “manifest”, Idole , een portret van Mao Zedong als boeddha. Volgens de kunstenaar stelt het “de vergoddelijking van de Communistische Partij en de idolencultus tijdens de Culturele Revolutie” voor. Over een periode van 16 dagen stroomden ruim 100.000 mensen toe om de tentoonstelling te bezoeken – nooit had een kunsttentoonstelling in China zo veel volk gelokt. Dat onverwachte succes deed paniek bij de machtshebbers ontstaan en zorgde voor een golf van repressie die meteen het einde inluidde van de Pekinese Lente en ook van de Sterren. Het merendeel van de kunstenaars die de groep hadden opgericht, kozen voor ballingschap: Ai Weiwei, Acheng en Yan Li weken uit naar de Verenigde Staten, Ma Desheng naar Zwitserland, Huang Rui naar Japan en Qu Leilei naar Groot-Brittannië. Wang Keping volgde zijn echtgenote Catherine Dezaly (docente Frans aan de universiteit in Peking) en vluchtte in 1984 naar Frankrijk.
Bij zijn aankomst in Frankrijk vielen Wang Keping twee dingen op: de overvloed aan winkelwaar in warenhuizen en de uitgestrekte bossen. In de musea ontdekte hij de etnische en moderne westerse kunst. De enige beeldhouwer die hij op dat moment kende, was Auguste Rodin. Henry Moore, Alberto Giacometti en vooral Constantin Brancusi, met wie hij vaak in verband gebracht wordt omwille van de vereenvoudiging van vormen, maakten toen nog geen deel uit van zijn artistieke pantheon. Zeer opmerkelijk aan deze plotse ontdekking van de westerse kunst is dat die de kunstenaar stimuleerde in zijn persoonlijke reis en zoektocht. “Door die musea bezocht te hebben,” zo zegt hij, “heb ik mezelf beter leren kennen. Ik heb ingezien dat ik totaal anders ben, en heb beslist om mijn eigen weg te blijven volgen.”
Deze overtuiging heeft diepe wortels in de Chinese cultuur, die doordrongen is van de chánfilosofie (later tot zen omgedoopt toen ze in Japan geïmporteerd werd). Chán bepleit meditatie, terugtrekking en onthechting. Bertrand Lorquin, conservator van het Musée Maillol in Parijs, stelt dat deze “individuele levensfilosofie die de geest vrij en autonoom maakt,” Wang Keping in de mogelijkheid stelt om “een gevoeligheid te ontwikkelen die recht naar de eenvoud, het onmiddellijke en de essentie gaat.” Het onophoudelijke zoeken naar eenvoud vertaalt zich in de vereenvoudiging van vormen. Zijn werk, zelfs het meest symbolische, is nooit volledig abstract, maar heeft een figuratieve dimensie, die zich pas toont nadat men de tijd genomen heeft om de mysteries te doorgronden van de organische materie waaruit het bestaat.
Bij zijn zoeken naar zuiverheid laat Wang Keping zich vooral door de natuur leiden. Zij dicteert zijn inspiratie. “Het hout fluistert me zijn geheimen toe,” stelt hij. “De bomen zijn als menselijke lichamen, met harde delen als been en zachte delen die soms taai en soms kwetsbaar zijn, zoals vlees. Tegen de natuur kan niet ik ingaan. Ik kan haar alleen maar volgen, in de hoop dat ze zal aanvaarden om mijn medestander te zijn.”
Uit het fysieke contact met de levende materie die hout is, ontstaan basisvormen, die vaak terugkerende thema’s in zich dragen, zoals de voorstelling van de vrouw. Al voor Wang Keping uit China vertrok, was het vrouwenlichaam voor hem een vruchtbaar thema, omdat het een daad van verzet en een vorm van revolte inhoudt ten aanzien van het communistische regime, dat elke expressie met een erotisch karakter onderdrukt. In Frankrijk, in de nieuwe stilte van zijn atelier, ging de dissidente kunstenaar afstand nemen van zijn vroegere politieke strijd en kon hij zich volledig wijden aan zijn vormexperimenten. Hij vindt “in het vrouwenlichaam – voor Wang Keping gaat het om de oorsprong van de voorstelling en het verlangen om te scheppen – de eenvoudige, volle basisvormen die hij wil beeldhouwen. Het vrouwelijke lichaam en het hout dat er gestalte aan geeft, gaan samen: ze zijn het leven, energie, de oorsprong, de groei,” zo noteert Sylvain Lecombre, curator van de retrospectieve die het Musée Zadkine in 2010 aan Wang Keping wijdde.
Ook het dierenrijk is voor Wang Keping een inspiratiebron. “Ik heb veel dierenfiguren gemaakt. Het was me niet om een ‘realistische’ benadering te doen. Ik wilde dierlijkheid tonen, zoals die vogels met hun grote, altijd open bek. Er bestaat bovendien een link tussen takken en vogels, net zoals er een link bestaat tussen figuratie en abstractie, en tussen primitieve en moderne kunst.”
De vooraf bestaande vormen in het hout uitkiezen en ze als het ware zichtbaar maken is ongetwijfeld een uitdaging voor een beeldhouwer die ernaar streeft om de voorstelling heruit te vinden. Om zijn doel te bereiken roept de kunstenaar, paradoxaal genoeg, het spirituele en artistieke verleden van zijn voorouders op. Het taoïsme, een van de drie pijlers van het Chinese denken, scherpt zijn perceptie van de natuur aan, terwijl de antieke beeldhouwkunst van de Han-dynastie (206 v.Chr. – 220 n.Chr.) en de volkskunst van het Chinese platteland de basis van zijn inspiratie vormen. “Ik zoek in mijn sculptuur naar wat er universeel is in die oude Chinese vormentaal. Hoe ik meer terugga naar de oorsprong van deze kunst, des te dichter kom ik bij mijn opvattingen over hedendaagse kunst,” zo stelt Wang Keping. Bertrand Lorquin heeft goed begrepen hoezeer de kunstenaar een beroep doet op oude tradities en deze op een persoonlijke en creatieve manier vertaalt: volgens hem overstijgt de kunstenaar met deze werkwijze “elke notie van stijl”, en mogelijk ook de notie van natuur zelf. Het is net om deze reden dat Wang Keping in zijn werken altijd iets van de vorm en het uitzicht van het stuk hout zichtbaar laat. “Een deel van mijn sculpturen is dus al door de natuur gemaakt.”
Ook de bijzondere gevoeligheid en zorg waarmee Wang Keping het oppervlak van zijn sculpturen behandelt, zal de toeschouwer maar moeilijk ontgaan. Eerst en vooral wist de kunstenaar door het polijsten alle sporen van zijn gereedschap weg. Zo worden de nerven, kloven en knoesten van het hout zichtbaar – iets waarvan de kunstenaar goed weet gebruik te maken. Vervolgens brandt hij het hout op vernuftige wijze om zo unieke kleurtinten te verkrijgen. “Ik hanteer de vuurtoorts zoals een penseel – met kleine bewegingen,” legt hij uit. De textuur die zo ontstaat, is even zacht en glad als huid en nodigt uit om gestreeld te worden. Het is overigens zijn talent om een vleselijk karakter aan het hout te geven dat Wang Keping inspireerde voor de titel van zijn tentoonstelling “Het vlees van de wouden”, die plaatsvond in het Musée Zadkine.
Op de tentoonstelling in Galerie Nathalie Obadia te Brussel zijn een twintigtal nieuwe werken van Wang Keping te zien. Ze vatten de essentie van een oeuvre dat al bijna vier decennia lang door velen bewonderd wordt. De Britse kunsthistoricus Michael Sullivan (1916-2013), een groot kenner van de Chinese moderne en hedendaagse kunst, was getuige van de serene evolutie die het oeuvre van Wang Keping doorgemaakt heeft. Hij waarschuwde voor te veel uitleg of theoretische analyses om te trachten zijn beeldhouwkunst te omschrijven. Zijn kunst “kan op zichzelf staan”, schreef hij, want “haar betekenis rust in haar vormen. En wat een vormen!” Van de sculpturen van Wang Keping gaat een soort primitief aura uit dat de toeschouwer een gevoel van volledigheid verleent.
Geboren in 1949, Wang Keping woon and werk in Parijs (Frankrijk).
Wang Keping werd in 1949 geboren nabij Peking. Zijn vader was schrijver, zijn moeder actrice. In 1966 rukte de Culturele Revolutie (1966-1976) duizenden gezinnen uiteen en vernietigde een decennium lang de hoop van jonge Chinese intellectuelen. Net als duizenden studenten werd Wang Keping meegesleurd in het tumult, wanneer hij door de Rode Garde ingelijfd werd en vervolgens naar het platteland weggevoerd werd om er op brute wijze een heropvoeding te ondergaan. Tien jaar later, bij zijn terugkeer naar Peking, probeerde Wang Keping zijn plaats te vinden als intellectueel, eerst als acteur, later als scenarioschrijver voor de Centrale Televisie. Omdat hij zijn teksten door de censuur systematisch geblokkeerd zag, legde hij zich toe op de beeldhouwkunst. Het werd zijn geliefkoosde middel van artistieke expressie en verzet.
In 1979, onder impuls van de Pekinese Lente die een zekere verschuiving van het politieke klimaat teweegbracht, richtte Wang Keping met andere anticonformistische kunstenaars – onder wie Ma Desheng, Huang Rui, en Ai Weiwei – de groep de Sterren (Xing Xing 星星) op. Ze waren kleine bakens van hoop in een donkere en eindeloze nacht van cultureel obscurantisme. De Sterren behoorden tot de eerste artistieke avant-gardegroepen in China die de dominante kunstcanon van het sociaal realisme in vraag stelden. De Sterren organiseerden twee tentoonstellingen, die als een manifest kunnen begrepen worden. De eerste tentoonstelling, die van 27 tot 29 september 1979 liep, werd aan het hekwerk van het Nationaal Museum voor Schone Kunsten in Peking opgehangen. Wang Keping toonde Silence, een baanbrekend werk dat de geëngageerde kunstenaar opvatte als “één van zijn politieke talismannen”. Om te reageren op de haastige sluiting van de tentoonstelling, opgelegd door de censuur, manifesteerden de Sterren op 1 oktober 1979 – de dag van de 30e verjaardag van de Volksrepubliek China. Ze pleitten samen voor “de Vrijheid van de Kunst”. Deze belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de moderne Chinese kunst ging niet ongemerkt voorbij in de internationale pers. The New York Times koos ervoor om de sculptuur van Wang Keping op de voorpagina van zijn editie van 19 oktober 1979 te zetten. De tweede tentoonstelling van de Sterren vond plaats van 20 augustus tot 14 september 1980, deze keer in het Museum voor Schone Kunsten in Peking. Geconfronteerd met het grote maar onverwachte succes, zetten de autoriteiten druk op de leden van de Sterren, die zich tot ballingschap gedwongen zagen. Het was daarom dat Wang Keping zich in 1984 in Frankrijk vestigde.
Wang Keping legde zich vanaf dan onvermoeibaar toe op de beeldhouwkunst. Hout werd zijn materiaal van voorkeur. Over een periode van bijna vier decennia ontwikkelde de kunstenaar zo, zonder compromissen te sluiten, een eigen en virtuoze beeldtaal die uitmondde in een internationale carrière. In 2015 kende Frankrijk, zijn gastland, hem een belangrijke onderscheiding voor zijn oeuvre toe, wanneer het de kunstenaar benoemde tot Ridder in de Kunsten en Letteren.
Vanaf 1985 stelde Wang Keping tentoon in Galerie Zürcher te Parijs. De galerie begeleidde de kunstenaar tot het overlijden van Bernard Zürcher, haar oprichter, in januari 2017. Sinds meer dan vijftien jaar wordt de kunstenaar vertegenwoordigd door 10 Chancery Lane Gallery in Hong Kong. In januari 2018 wijdt Galerie Nathalie Obadia Parijs /Brussel voor het eerst een tentoonstelling aan Wang Keping in België.
Wang Keping geniet niet alleen bekendheid in Frankrijk, maar ook wereldwijd, door zijn vele belangrijke solotentoonstellingen in musea. In 1989 had de kunstenaar voor het eerst een solotentoonstelling in het Asia University Museum of Modern Art te Taichung (Taiwan). In 1990 volgde een monografische tentoonstelling in het Chinese Modern Art Center te Osaka (Japan) ; in 1993 exposeerde hij in het Aidekman Art Center te Boston (Verenigde Staten) ; in 1994, in het Museum für Kunsthandwerk te Frankfurt ; in 1997, in het HKUST Center for Arts te Hong Kong (China) en in het He Xiangning Art Museum te Shenzhen (China) ; in 2008, in het Musée des Arts Asiatiques te Nice (Frankrijk) ; in 2010, in het Musée Zadkine te Parijs (Frankrijk) ; en in 2013, in het Ullens Center for Contemporary Arts (UCCA) te Peking (China).
Wang Keping werd ook regelmatig uitgenodigd om deel te nemen aan toonaangevende groepsexposities, waarvan een belangrijk deel het belang van zijn oeuvre onderstreepte in de ontwikkeling van de Chinese moderne en hedendaagse kunst, waaronder in 1983 “Painting the Chinese dream, Chinese Art 30 years after the Revolution” in het Brooklyn Museum (Verenigde Staten) ; in 1990 “Les Étoiles 10 ans” in de Chapelle Saint-Louis de la Salpêtrière te Parijs (Frankrijk) ; in 1996 “Face à l’Histoire” in het Centre Pompidou te Parijs (Frankrijk) ; in 1998 “Vision 2000, Chinesische Gemälde und Skulpturen der Gegenwart” in het Linden-Museum te Stuttgart (Duitsland) ; in 1999 “At the new century. 1979-1999 China Contemporary Art Works” in het Modern Art Museum te Chengdu (China) ; in 2001 “Modern Chinese Art, The Khoan and Michael Sullivan Collection” in het Ashmolean Museum te Oxford (Verenigd Koninkrijk) ; in 2005 “Mahjong – Chinesische Gegenwartskunst aus der Sammlung Sigg” in het Kunstmuseum te Bern (Zwitserland) ; in 2007 “China Onward, The Estella Collection, Chinese Contemporary Art 1996-2006” in het Louisiana Museum of Modern Art te Kopenhagen (Denemarken) ; in 2008 “Origin Point, The Stars 30 years” in het Today Art Museum te Peking (China), evenals “China Gold, Art contemporain chinois” in het Musée Maillol te Parijs (Frankrijk) ; in 2011 “Blooming in the Shadows, Unofficial Chinese Art, 1974-1985” in het China Institute te New York (Verenigde Staten) en “Artistes Chinois à Paris” in het Musée Cernuschi te Parijs (Frankrijk) ; in 2013 “Light before Dawn, Unofficial Chinese Art 1974-1985” in de Asia Society in Hong Kong (China) ; en meer recent, in 2016 “An/other avant-garde, China-Japan-Korea” op de Biënnale van Busan (Zuid-Korea) en “M+ Sigg Collection. Four Decades of Chinese Contemporary Art” in M+, het museum voor visuele cultuur in Hong Kong (China). Ook werd Wang Keping in 2016 uitgenodigd om zijn monumentale sculpturen tentoon te stellen in het Centre d’Art et de Nature op het Domaine de Chaumont-sur-Loire (Frankrijk). In november 2017 nam hij deel aan de openingstentoonstelling van het Powerlong Art Museum te Shanghai (China).
Werk van Wang Keping maakt deel uit van talrijke, internationaal gewaardeerde private en publieke verzamelingen, waaronder in Frankrijk, het Centre Pompidou en het Musée Cernuschi (Parijs), het Centre d’Art et de Nature du Domaine de Chaumont-sur-Loire, het Kasteel van Celle-Saint-Cloud (ministerie van Buitenlandse Zaken) en de collecties van de stad Parijs en van het departement Seine-Saint-Denis ; in het Verenigd Koninkrijk, het Ashmolean Museum (Oxford) ; in de Verenigde Staten: het Aidekman Art Center (Boston) ; in China, het M+ Museum (Hong Kong) en het He Xiangning Art Museum (Shenzhen) ; in Taiwan, het Museum of Modern Art (Taichung) ; in Japan, het Museum of Asian Contemporary Art (Osaka) ; en in Zuid-Korea, het Olympic Sculpture Park (Seoel). In 2016, zeventwintig jaar nadat het Centre Pompidou Silence tentoongesteld had, kon het werk Étreinte van Wang Keping opgenomen worden in de collectie van het Musée d’Art Moderne / Centre Pompidou dankzij de genereuze steun van de Cercle International de la Société星 des Amis.
Wang Keping wordt sinds 2017 vertegenwoordigd door Galerie Nathalie Obadia Parijs / Brussel en sinds 2001 door 10 Chancery Lane Gallery te Hong Kong.