Galerie Nathalie Obadia stelt met trots Deep Roots aan u voor, de eerste tentoonstelling van Youssef Nabil in Brussel. Deze tentoonstelling, opgevat als een retrospectieve, behandelt de volledige loopbaan van de kunstenaar, van zijn eerste ingekleurde foto’s uit 1992 tot zijn recentste zelfportretten.
Youssef Nabil (1972, Caïro) is als groot filmliefhebber sterk beïnvloed door de esthetiek van de jaren 1940 en 1950, het gouden tijdperk van de Egyptische cinema. Zijn werk brengt niet alleen hulde aan deze oosterse ‘belle époque’, die uitvergroot werd door de film, de glamour en diva’s met hun verleidelijke blik, maar het doet deze era ook herleven. Deze fascinatie van Youssef Nabil, waaruit een zekere nostalgie blijkt, ontstond in zijn kindertijd, toen hij door de straten van de Egyptische hoofdstad wandelde en er overal filmaffiches van zijn idolen zag.
Terwijl hij als kleine jongen in Caïro nog droomde van een leven in technicolor, groeide bij hem ook het trieste besef dat de acteurs en actrices die hij zo aanbad, inmiddels oud geworden of overleden waren. Onstilbaar werd zijn verlangen om degenen die nog in leven waren te ontmoeten en te vereeuwigen. Zo kwam hij tot de constructie van een denkbeeldige realiteit die tot op vandaag zijn werk is blijven vormgeven. Door de flamboyante fantasieën van de Egyptische films uit de pre-revolutionaire jaren opnieuw tot leven te wekken, weerspiegelt zijn kunst nu – meer dan ooit – de paradoxen van het Midden-Oosten, waar vrijheden steeds vaker moeten wijken voor religieus fundamentalisme op alle vlak.
Het was als autodidact dat Youssef Nabil zich in 1992 op de fotografie toelegde. Zijn eerste foto’s maakte hij in zwart-wit, in verwijzing naar de elegantie die hem zo aantrekt in de films van weleer. Drie jaar later, in 1995, maakte hij de beslissende stap naar kleur. Dat deed hij door handmatig zijn zwart-witbeelden in te schilderen, zoals dat vroeger ook gebeurde met zwart-witfilms die werden ingekleurd – een techniek die Youssef Nabil rechtstreeks aanleerde van vaklui die werkzaam waren in de portretstudio’s van Caïro en Alexandrië in de vroege jaren negentig, op het moment dat hun ambacht zelf al aan het verdwijnen was.
De tentoonstelling Deep Roots belicht zijn debuut als schilder, met werken als Amani on Roof, Cairo (1992) en Girls Playing Cards, Cairo (1993), waarin melodramatische scènes uit het gouden tijdperk van de Egyptische film nagespeeld worden in kostuums van die tijd. In zijn eerste foto’s bracht hij reeds hulde aan de oosterse vrouw, zoals we die kennen uit de romantische en oriëntalistische kunst van de 19e eeuw: tegelijk sensueel en grensoverschrijdend.
Sinds de jaren negentig concentreert Youssef Nabil zich op portretten van artiesten en persoonlijkheden uit de filmwereld. Altijd inspireren zijn modellen de keuze van de achtergrond en enscenering. Wanneer hij bijvoorbeeld de Brits-Egyptische zangeres Natacha Atlas portretteert, benadrukt hij haar ‘oriëntalisme’ om haar te verheffen tot odalisk als in een oriëntalistisch schilderij (Natacha Atlas, Cairo, 2000).
Een dergelijke ingehouden en oneigentijdse erotiek vinden we ook terug in de beelden uit zijn twee films. De eerste film, You Never Left, toont de acteurs Fanny Ardant en Tahar Rahim in een allegorisch kader – een metafoor voor het Egypte van weleer. Hij werd in 2010 in avant-première vertoond bij de opening van het MATHAF (het Arabisch Museum voor Moderne Kunst, Doha, Qatar) en vervolgens in 2011 in de Parijse vestiging van de Galerie Nathalie Obadia. De bijzonder positieve ontvangst door de critici zorgde ervoor dat Youssef Nabil opklom tot de ‘nouvelle vague’ van Arabische kunstenaars die het internationale kunstenlandschap vernieuwen.
Uit de tweede film, I Saved My Belly Dancer (2015), die momenteel te zien is in het Pérez Art Museum (Miami, USA), worden op de tentoonstelling Deep Roots enkele foto’s getoond met actrice Salma Hayek in de titelrol van buikdanseres. De keuze voor dit personage is niet onbelangrijk in een tijd waar de kunst van buikdansen – een eeuwenoude traditie en een symbool van Midden-Oosterse sensualiteit – uit de gratie is gevallen door de opgang van extremistische bewegingen die zich permanent verzetten tegen de bevrijding van het lichaam, en dan vooral dat van de vrouw. Op die manier bekeken is het project I Saved My Belly Dancer een daad van verzet tegen oprukkend obscurantisme en een belijdenis van geloof in de oosterse vrouw, ook al zijn de modellen van Youssef Nabil strikt genomen niet oosters, maar worden ze het wel door een spel van illusie en vermomming.
De tentoonstelling Deep Roots telt niet minder dan twaalf zelfportretten. Zij gelden als mijlpalen in de carrière van de kunstenaar. Gemaakt in Parijs, Rome, Napels, Los Angeles en Caïro, zijn geboortestad, is deze reeks van zelfportretten evenzeer een reisverhaal als een levensgeschiedenis. ‘Ik denk dat ik dit werk mijn hele leven zal blijven doen, omdat het een soort van dagboek is,’ zegt Youssef Nabil.
We zien de kunstenaar meestal vanop de rug, zoals bij zijn zelfportret voor de Grote Piramide (Self portrait with a Pyramid, 2009) of aan de oevers van de Nijl (Self portrait with the Nile, Luxor, 2014). Als deze belangrijke plaatsen van Egyptisch erfgoed in het collectieve geheugen prentbriefkaarten van Egypte oproepen, belichamen ze voor de nomadische kunstenaar die Youssef Nabil is geworden, het ‘moederland’ dat hij in 2003 verlaten heeft om zijn internationale carrière uit te bouwen in Parijs en later in New York. ‘Alles wat daar de voorbije jaren is gebeurd, maakt me verdrietig, stil en bezorgd. Misschien sijpelt dat door in mijn zelfportretten,’ bekent de kunstenaar. Draait Youssef Nabil zijn verleden dan de rug toe door zich op deze manier af te beelden? Integendeel. De positie die hij inneemt, suggereert eerder het moment van vertrek en pijn wanneer iemand voor lange tijd zijn geliefde land achterlaat. Het is een gevoel dat Youssef Nabil niet loslaat, wanneer hij nostalgisch terugblikt op een land en op een tijd, die meer zorgeloos en verdraagzaam was dan vandaag.
Voor zijn reeks zelfportretten hield Youssef Nabil in 2013 halt in Hawaï. Het werk dat hij er maakte, toont de kunstenaar in djellaba aan de voet van grote tropische bomen. Die koos hij omwille van de schoonheid van hun stammen met tentakelvormige wortels (Untitled, Selfportret, Hawaii, 2013).
Door de stammen aan te raken knoopt Youssef Nabil, op een allegorische manier, terug aan bij zijn oosterse roots. Als permanente balling strekt de ontheemde kunstenaar voortdurend zijn roots uit tijdens zijn reizen. Een bewijs, hoewel hij ver van huis is, dat het nog steeds mogelijk is om een gastvrije en vruchtbare bodem te vinden voor het uitdrukken van zijn ideeën.
Als migrant die een wereldburger geworden is, overstijgt Youssef Nabil zijn persoonlijke avontuur. Sinds zijn ateliers in New York en Parijs heeft hij een universele taal ontwikkeld die hij in zowel zijn foto’s als films tot uiting brengt. Onder de pastelkleuren van zijn ingekleurde beelden schuilt een ernst die ons uitnodigt tot diepe introspectie en een algemene bevraging van de huidige toestand van onze samenleving.